|contact|sitemap|
inleiding
diepvriesvis
wormen
droog/blikvoer
levende vis
vitamine b1

Inleiding

Veel waterslangsoorten zijn goed te verzorgen op een menu van ontdooide diepvriesvis, wormen en kattenvoer. Een menu dat makkelijk is samen te stellen en waar voldoende verschillende stoffen in zitten om de slangen in conditie te houden. Er zijn slangen die ook prima visvoer en voedsel accepteren dat is bestemd voor hagedissen en waterschildpadden. Zelf voer ik de slangen doorgaans 1x per week en gaan er af en toe 2 tot 3 weken voorbij dat er niet wordt gevoerd.


[top]
Ontdooide diepvriesvis

Spiering is doorgaans verkrijgbaar bij aquariumwinkels als kleine visjes van zo'n 6 a 12 cm. lang. Je kan ze compleet aanbieden aan slangen vanaf zo'n 40 lang, voor kleinere slangen is spiering goed in kleine stukjes te knippen. Er zijn mensen die hun slangen (bijna) alleen spiering voeren (met vitamines) en het lijkt erop dat slangen het daar goed op doen maar zelf voer ik naast spiering liever ook wat anders. In en rond de maand januari kan je bij de vishandel spiering krijgen bedoeld voor menselijke consumptie. Deze vissen zijn een stuk groter, vaak beter van kwaliteit dan de kleine spiering uit aquariumwinkels en uitstekend voer voor grote waterslangen zoals leden van het geslacht Nerodia. Let wel op bij het voeren van veel spiering dat je vitamine B1 toevoegt. Jonge slangen voer ik tegenwoordig graag met "silver fish", die nog een stukje kleiner zijn spiering. Ze zijn in Den Haag verkrijgbaar bij een Aziatische supermarkt. Naast de twee bovengenoemde soorten voer ik ook verse ansjovis en sardines die in bij de vishandel haal. Laatst genoemde vissen zijn ideaal voer voor wat grotere slangen en daarnaast doorgaans beter van kwaliteit dan spiering uit de aquariumhandel. Ook kleinere slangen voer ik er mee, dan knip ik de vissen in kleinere stukken. Zeevis kan je het beste afspoelen (om het zeewater te verwijderen) voordat je ze aan de slangen voert.

[top]
Wormen
Regenwormen Wormen zijn een prima aanvulling op het menu van veel waterslangen. Je kan ze zelf zoeken, kweken of kopen in de hengelsportzaak. Ze zijn ook ideaal om wat lastigere eters (net geboren slangen) van bijvoorbeeld stukjes spiering of kattenvoer aan het eten te krijgen. Door stukje worm door het eten te mengen zullen ook veel lastigere eters er uiteindelijk toe over gaan voorgezet voedsel te accepteren. Let er wel op wanneer je wormen in de hengelsportzaak koopt, je zogenaamde 'springers' kan krijgen. Er is een kans dat deze niet worden gegeten ('springers' worden door meerdere diersoorten slecht gegeten). Een kwestie van uitproberen. Uiteraard kan je wormen ook zelf vangen, die eten veel slangen heel goed. Ervaring tot nu toe is dat Nerodia fasciata en Nerodia rhombifer wormen niet of slecht accepteren als voedsel.

[top]
Droog- en blikvoer

Wie aan slangenvoedsel denkt zal niet zo snel droge korrels en blikvoer voor zich zien en toch zijn er veel waterslangen die dit voedsel gemakkelijk accepteren. Je kan kattenvoer (Hill's), visvoer (Hikari) of hagedissen / waterschildpadden (Sera) voer geven. Lang niet alle slangen zullen droge brokken naar binnen werken maar door ze even te laten wellen in water op een schotel worden ze door veel leden van het geslacht Thamnophis zonder meer geaccepteerd. Voor slangen die voedsel graag in het water zoeken, zoals Nerodia 's, kan je de droge brokken in de waterbak doen waar de dieren ze zo opnemen. Na het voeren is het vaak wel nodig de waterbak te reinigen. Blikvoer kan je beter niet in het water geven maar kan je zo op een schotel opdienen. Vaak bestaat dit voedsel uit een vaste massa en het is handig er met een mes (voor grotere slangen) of vork (voor kleinere slangen) doorheen te gaan om er hapklare brokken van de maken. Mochten slangen dit voedsel niet direct accepteren dan kan je het mengen met iets dat ze wel lusten. Voordelen van dit voedsel zijn: de geringere kosten, het gemak, de eventuele toegevoegde voedingswaarde (zie verpakking) en je kan er grotere groepen slangen mee voeren omdat de kans kleiner is dat slangen elkaar naar binnen werken bij het eten (dit voedsel is klein en/of valt gemakkelijk uit elkaar).

[top]

Levende vis
Met bovenstaand menu kan je slangen uitstekend gezond houden. Vanuit dit oogpunt gezien hoef je geen levende vis te voeren. En toch kan er reden zijn slangen tevens levende visjes te geven. Sommigen slangen eten geen of moeilijk droog- en blikvoer, je wilt de dieren de gelegenheid geven om zelf te jagen, of je wilt dat een (onbekende) slang zo snel mogelijk iets (gezonds) naar binnen krijgt. Met het voeren van levende vis stimuleer je het natuurlijke foerageergedrag van typische visjagers zoals Natrix maura en Nerodia rhombifer, hetgeen een fraai gezicht is. De hoge prijzen en vaak slechte kwaliteit van aquariumvissen maken het het overwegen waard om voor eigenteelt te kiezen. Vissen verzorgen en kweken kan bovendien een leuk hobby op zich zijn. Doordat je een groot deel van de vissen opvoert is het mogelijk een sterke visstam te behouden/op te bouwen. Vissoorten die ik tot nu toe zelf heb gekweekt en heb gevoerd aan waterslangen zijn: goudvissen, zwaarddragers, muskietenvisjes en tiendoornige stekelbaarsjes.

Goudvissen en andere karperachtigen
De al eeuwen lang gedomesticeerde goudvis (Carassius auratus) is waarschijnlijk de meest aantrekkelijke kandidaat om te kweken als voedselvis. Helaas is de kwaliteit van goudvissen in Nederland, net als vele andere aquariumvissen, vaak onder de maat. Ik heb zelfs wel eens horen beweren dat het gevaarlijk is om goudvissen aan slangen te voeren in verband met vistuberculose. Een koppel of trio (1 vrouw en twee mannen) goudvissen van zo'n 15 cm. lang of groter is enorm productief. Binnen gaat de groeisnelheid van goudvissen heel snel, buiten een stuk langzamer. Over het kweken van goudvissen zijn goede (Engelstalige) artikelen en boeken geschreven (bijvoorbeeld "Fancy Goldfish Culture" van Orme). Voor een zo groot mogelijke garantie op een goed lopende kweek is het goed om sterke eenvoudige varianten te kiezen, zoals gewone goudvissen, komeetstaarten of shubunkins.

Er zijn allerlei andere karperachtige vissen te bedenken die je kan kweken. Bijvoorbeeld koi's (Cyprinus carpio), nadeel is dat ze groot zijn en veel ruimte nodig hebben, voordeel is dat er in Nederland een "koi-culture" bestaat waardoor er, anders dan bij de goudvis, relatief gezien gemakkelijk veel gezonde vissen verkrijgbaar zijn. Bovendien is er in Nederland voldoende kennis voorhanden voor het leren van de teelt in de vorm van ervaring en boeken. Een aantrekkelijk visje om te kweken is de zogenaamde goudelrits, ook wel bekend als lisa. Het gaat niet om een gekleurde variant van de elrits (Phoxinus phoxinus, die in Nederland niet gehouden mag worden) maar om een gouden variant van de Amerikaanse "Fathead Minnow" (Pimephales promelas). Zonder meer een aanrader voor de teelt buiten. Een kleine (ze worden maximaal zo'n 8 a 10 cm, lang) doch snel groeiende koudwatervis die redelijk productief kan zijn. Ze kunnen in kleine vijvers worden gekweekt, eten ook droogvoer en de indruk tot nu toe is dat ze de jongen met rust laten. Je kan de ouders bij de larven en jonge visjes laten. Een relaxte kweek dus. Nadeel is waarschijnlijk een lagere productie dan bijvoorbeeld de kweek van goudvissen en lisa's worden niet zo groot (zijn dus geen interessante voedselbron voor grote waterslangen zoals Nerodia's).

Gambusia vrouw

Gambusia man

Levendbarende vissen
Wie aan het kweken van voedselvis denkt, komt mogelijk al snel op de gedachte van levendbarende vissen. Is het niet de levendbarende gup (Poecilia reticulata) die we in verband met z'n voortplanting ook wel miljoenenvisje noemen? En toch zijn ze vanuit het oogpunt van productie geen voor de hand liggende keuze. Het moederdier houdt de eieren vast tot het moment dat de jongen uitkomen, net als veel waterslangen zijn ze dus eilevendbarend. Dit betekent dat het aantal jongen dat wordt geboren enorm veel lager ligt dan dat van bijvoorbeeld vrijleggers zoals goudvissen en koi's. Bovendien zijn ze klein en de groeisnelheid laag. Veel levendbarende vissen vormen enkel een interessante hap voor kleine waterslangen niet voor wat grotere slangen. Het gaat doorgaans om tropische vissen, hetgeen betekent verwarmingskosten. Dit neemt niet weg dat het kweken van levendbarenden met hun fraaie kleuren een aantrekkelijke hobby op zich kan zijn en een goed lopende kweek is een hele aardige ondersteuning voor degene die niet te veel slangen hebben. Muskietenvisjes (Gambusia affinis, zie foto's) zijn in de zomer goed buiten te kweken. Ze kunnen Nederlandse winters overleven maar de verliezen, met name bij jonge vissen, kunnen aanzienlijk zijn. Beter is dus om ze gedurende de wintermaanden naar binnen te halen. Verder zijn ook zwaardragers (Xiphores helleri) gemakkelijk te kweken; voordeel is dat de ouders niet uitgesproken kannibalistisch zijn (zoals bij muskietenvisjes wel het geval is), ze kunnen wat koeler worden gehouden (in de zomer buiten) en het relatief gezien redelijk goede groeiers zijn die uiteindelijk een stuk groter kunnen worden dan guppen en muskietenvisjes.

Baarsachtigen
Zonnebaars De baarsachtigen (Perciformes) vormen een enorm grote gevarieerde orde binnen de beenvissen. Een groep van baarsachtigen die veel wordt gehouden en gekweekt in het aquarium zijn cichliden. Aantrekkelijke vissen om te verzorgen aangezien ze prachtige kleuren kunnen hebben en een interessante broedzorg vertonen. Wie overweegt cichliden te gaan kweken kan denken aan vaak probleemloos te kweken soort zoals de zebracichlide (Cichlasoma nigrofaciatus). Naast het nadeel van verwarmingskosten kan eventueel een nadeel zijn dat baarsachtigen harde stekelstralen bezitten waar slangen moeite mee kunnen hebben bij het inslikken van de prooi. Bij cichliden verwacht ik eigenlijk wat dit betreft geen echte problemen maar dit kan anders zijn bij andere leden van de orde der baarsachtigen die wat stevigere stekelstralen hebben, zoals bijvoorbeeld stekelbaarsjes. Ervaring tot dusver leert dat leden van het geslacht Thamnophis moeite kunnen hebben met de grote stekelstralen (van de driedoornige stekelbaars Gasterosteus aculeatus). De meer op vis gespecialiseerde soorten lijken minder problemen te hebben met een wat stekelige vis. Natrix maura eet tiendoornige stekelbaarsjes (Pungitius pungitius), zij het met meer moeite dan een vis zonder stekels en Nerodia rhombifer eet zonnebaarzen (Lepomis gibbosus). De in ons land voorkomende tiendoornige stekelbaarsjes zijn sterke kleine visjes (tot zo'n 7 cm. lang) die in een vijver buiten goed te kweken zijn. Ze zijn bij mij nooit favoriet geworden als voervis door de aanwezigheid van de stekels.

[top]

Vitamine B1

Er zijn vissoorten die thiaminase bevatten, een enzym dat thiamine (vitamine B1) afbreekt. Thiaminase komt vooral voor bij zoetwatervissen, karperachtigen. Voer je waterslangen uitstuitend met diepvriesvis dan kan dit problemen veroorzaken. Deze problemen zijn te omzeilen door vissoorten te voeren waarin geen thiaminase is aangetroffen, zoals: kabeljauw, schelvis, haring, makreel, snoek, forel en wijting of vis gedurende 5 minuten in een ruime hoeveelheid water van 80 C te verhitten. Verder is het heel gemakkelijk om ontdooide diepvries vis, voordat je het aan de slangen geeft, te bestrooien met vitamine B1. Vitamine B1 kan je bij een dierenarts in de vorm van pillen krijgen. Deze pillen zijn gemakkelijk fijn te maken in een vijzel, waarna je ze over de te voeren vis kan strooien. Wanneer de slangen vaak in het water eten kan dit een probleem zijn aangezien de vitamines er in het water afgaan voordat ze worden opgenomen door de slang. Om dit probleem op te lossen kan je in het terrarium de waterbak weghalen voor dat je voert.

[top]



© Copyright website Paul Storm